Nieuws Kenniscentrum 15 januari 2019 2 minuten

Hoe stimuleer je wiskundig denken en wiskundetaal in het spel zonder de regie van kinderen over te nemen?

Hoe kunnen professionals het spel van jonge kinderen zodanig ondersteunen dat ze zich optimaal ontwikkelen op het gebied van taal en rekenen-wiskunde? Sinds mei 2018 werken de lectoraten Jonge kind en Rekenen-wiskunde aan deze vraag, samen met de Marnix Academie. Aanleiding voor het onderzoek is dat doelgroepkinderen op peuterleeftijd veel minder ver ontwikkeld zijn in het Nederlands en in rekenen-wiskunde dan hun leeftijdgenootjes en dat het in de praktijk nauwelijks lukt om de achterstand voor rekenen-wiskunde te verkleinen. Uit het Pre-cool onderzoek (Leseman & Veen 2016) blijkt wel dat spelbegeleiding meer effect heeft op ontwikkeling van woordenschat en rekenen-wiskunde, dan specifieke taal- en reken-wiskundeactiviteiten.

Maar hoe stimuleer je wiskundig denken en wiskundetaal in het spel zonder de regie van kinderen over te nemen? Zowel op een (voor)school in Zaandam als op een (voor)school in Amsterdam is een professionele leergemeenschap van vier pedagogisch medewerkers, vier
kleuterleerkrachten en vier onderzoekers op zoek naar antwoorden. Met elkaar analyseren we praktijkervaringen om tot nieuwe inzichten te komen. Het vraagstuk is complex. Wat we nu al hebben ontdekt is dat zich in het spontane spel van kinderen altijd wiskundig denken en handelen voordoet. Een belangrijke eerste stap voor de professional is dan ook het herkennen van het wiskundige perspectief in het spel. Daarbij liggen veel kansen op het gebied van meetkundig denken, de ruimtelijke oriëntatie van het eigen lijf of van objecten, op het gebied van het vergelijken en meten, en op het gebied van het verkennen van getallen en hoeveelheden.
In de loop van 2019 start een volgende fase van het onderzoek, dat gericht is op een gezamenlijk professionaliseringstraject voor PM’ers en leerkrachten.

Als u vragen heeft over dit bericht/project, dan kunt u contact opnemen met Annerieke Boland (n.obynaq@vcnob.ay) of Ronald Keijzer (e.xrvwmre@vcnob.ay).