De noodzaak voor meer expertise op het gebied van het jonge kind in de basisschool maakt dat lerarenopleidingen experimenteren met een specifiek traject gericht op jonge kind. Dit is ook het geval op Hogeschool IPABO. Het blijkt dat in deze groep studenten met een lage Wiscatscore oververtegenwoordigd zijn. Betrokken studenten suggereren dat zij een andere ondersteuning nodig hebben om de vereiste rekenvaardigheid te tonen dan studenten die niet voor het traject jonge kind kozen. In het hier beschreven onderzoek is de aard van de rekenvaardigheid van studenten met een lage Wiscatscore nagegaan. Daarnaast is nagegaan of er hierbij verschillen zijn tussen studenten uit het traject jonge kind en andere studenten met een lage Wiscatscore. Analyse van het rekenen van de studenten en wat ze rapporteren over waar ze tegenaan lopen bij het rekenen tonen een voorkeur van deze studenten voor het gebruik van vaste procedures en laat zien dat studenten vastlopen in het rekenwerk, omdat ze het overzicht over dit rekenwerk verliezen. Deze analyses laten verder zien dat studenten met een lage Wiscatscore die kozen voor het specifieke traject gericht op jonge kinderen hierin niet verschillen van andere studenten met een lage Wiscatscore.
De rol van technologie in de maatschappij groeit en mede daardoor vindt technologie steeds vaker haar weg naar het klaslokaal. Als gevolg hiervan ontstaat in het basisonderwijs aandacht voor robotica, programmeren en 21e-eeuwse vaardigheden als probleemoplossend vermogen, analytisch denken en digitale geletterdheid. Een onderwijskundig fenomeen dat raakvlakken heeft met zowel digitale geletterdheid en technologie als redeneervermogen en denkvaardigheid is computational thinking (CT). Onderzoek naar CT is veelal gericht op de aard van CT-onderwijs, de effecten ervan op vaardigheden van leerlingen en de eisen die het stelt aan leerkrachten. Echter, aandacht voor CT in de curricula van lerarenopleidingen blijft achter. Dit artikel levert een bijdrage aan de kennis over CT op de lerarenopleiding door de theoretische achtergrond van CT te verkennen. Eerst wordt het opkomst van CT als onderwijskundig fenomeen onder de loep genomen, gevolgd door een verkenning van de raakvlakken tussen CT en rekenen-wiskunde. Tot slot wordt literatuur gepresenteerd over leerkrachtvaardigheden die nodig zijn om CT te onderwijzen op de basisschool. Dit alles mondt uit in aandachtspunten voor CT op de lerarenopleiding basisonderwijs. In een volgend artikel zullen de resultaten gepresenteerd worden van mixed-methodsonderzoek naar de kennis, vaardigheid, didactische vaardigheid en houding van Nederlandse pabo-studenten ten opzichte van CT.
Het opkomende paradigma van ‘evidence based’ onderwijs lijkt alleszins positief; het schrijft leraren voor om alleen bewezen effectieve lesmethoden te gebruiken en slaat zo een mooie brug tussen wetenschappelijk onderzoek en de onderwijspraktijk. Echter, die brug ligt vaak scheef, betogen Ronald Keijzer en Geeke Bruin-Muurling. ‘Evidence based’ duidt vaak op een fundering in kwantitatief, gestandaardiseerd en ‘context-loos’ onderzoek. De onderwijspraktijk is daarentegen niet gestandaardiseerd en geladen met allerlei omstandigheden – een omgeving die daarom niet kan worden gevangen zonder kwalitatief onderzoek. Sla daarom niet alleen een brug tussen de onderwijspraktijk en kwantitatief onderzoek, betogen zij; vertaal ook, en misschien júist, het kwalitatieve onderzoek naar de onderwijspraktijk.
Halverwege februari 2021 sneeuwde het flink. Tijdens de tweede coronalockdown was dit een zeer welkom cadeautje. De vers gevallen sneeuw biedt namelijk allerlei mogelijkheden om wiskunde te zien en te beleven. Zeker in een tijd van veel beeldschermwerk, was het voor studenten aan de lerarenopleiding de hoogste tijd om naar buiten te gaan.